We ontmoeten elkaar in het restaurant van Het Weggeler. Ondersteund door een wandelstok en begeleid door zijn dochter Hsien Yu (‘zeg maar Ajong’) komt een kleine man op ons afgelopen. Een uur later heeft hij nauwelijks een woord gesproken. “Vader behoort nog tot die ‘gesloten’ generatie Chinezen, die in de jaren zestig naar Nederland kwam”, verklaart zijn dochter. “Hij was 36 toen hij in 1969 emigreerde. Mijn moeder, mijn twee broers, twee zussen en ik, bleven in China achter. Wij zijn later in groepjes naar Nederland gekomen.”
Armoede
Ajong vertelt verder over het verleden van haar vader: “Voor vader was het vooral de armoede die hem naar Nederland bracht. Onderwijs was er niet bij. Het was van jongs af aan vooral werken op een klein stukje land waar rijst werd verbouwd. Toch probeerde hij zoveel mogelijk andere mensen te helpen door hen eten te brengen. Zo heeft hij leren koken, ook bij festiviteiten en voor grote groepen.”
Eigen restaurants
In ons land begon hij als kok in een restaurant van een vriend in Ede. Later opende hij een eigen restaurant in Sneek, eentje in Gorredijk en een in Apeldoorn. Ajong: “In het begin stuurde hij het verdiende geld naar ons en zijn ouders. Op een gegeven moment ging mijn moeder ook naar Nederland en bleven wij achter bij opa, de vader van mijn moeder. Dat vader uiteindelijk in Almelo terechtkwam heeft te maken met een auto-ongeval in Apeldoorn, waar hij zijn restaurant uiteindelijk ook moest opgeven. In Almelo woonden ze tegenover mijn schoonouders, vrienden van vroeger. Omdat de gezondheid van vader verder achteruitging, moest hij uiteindelijk naar Het Weggeler, na eerst nog een periode in een zorgboerderij te zijn geweest.”
Gebarentaal
Hij woont er op de tweede etage, waar hij in goede handen is bij team Laak. Elly Bekhuis, verzorgende IG op de afdeling, weet nog goed hoe moeilijk de communicatie met hem verliep nadat hij er net was komen wonen. “We wisten niet wat hij ons wilde vertellen, dus hebben wij in het begin vaak met zijn dochter gebeld om erachter te komen wat hij bedoelde. Langzaam maar zeker werd het ons duidelijk. We ‘praten’ nu met elkaar in gebarentaal. In het begin, toen hij nog niet wist hoe het leven in een verpleeghuis in elkaar zat, gebruikten wij pictogrammen. Zo leren wij van elkaar, wat bijzonder leuk is.”
Vaak eten
“Wij weten nu bijvoorbeeld dat het in de cultuur van de heer Su gebruikelijk is om zes keer per dag wat te eten, tot vlak voor het slapen gaan toe. Hij geniet er echt van als je hem ’s avonds rond een uur of negen een kop soep brengt. Dat wordt smakelijk opgegeten, maar een kom vla of pap lust hij net zo graag. Hij houdt trouwens van Hollandse kost, meestal aardappels en vlees en in kleine porties opgediend. Het is een vriendelijke en dankbare man. Hij gaat heel rustig zijn eigen gang, zet zijn eigen kannetje thee en neemt dit mee naar zijn kamer. Maar hij gaat ook wel mee naar beneden voor de activiteiten. Meestal gaat hij dan op de rode bank zitten in het restaurant om te kijken wat anderen doen. Bij de uitstapjes is hij ook vaak van de partij. Zo vond hij de carnavalsoptocht geweldig mooi.”
Leefgewoontes
Volgens Elly en haar teamleden voelt de heer Su zich prima thuis in Het Weggeler en geldt dat ook voor zijn familie. “Het gaat erom dat je zijn leefgewoontes zoveel mogelijk handhaaft. Om te weten wat die zijn, is een goede communicatie met de familie erg belangrijk, in dit geval met zijn dochter die hier dichtbij een restaurant heeft. De heer Su vindt het prachtig als zij bij teamactiviteiten een Chinese maaltijd verzorgt. En wat ook erg leuk is, is dat hij het fijn vindt dat wij een uniform dragen met daarop het logo van TMZ en de vijf sterren. Hij weet dat iemand in uniform voor hem zorgt. Dat geeft hem houvast.”
Blij in Het Weggeler
“Wij zijn heel blij dat hij hier woont”, zegt Ajong. “Hij ook. Er gebeurt hier van alles, de medewerkers zijn erg lief, zorgzaam en belangstellend. Vader heeft zijn draai gevonden en tot onze grote verrassing is hij gaan schilderen. Familieleden die op bezoek komen kijken zich de ogen uit. Ze vinden dat hij geluk heeft dat hij hier mag wonen en dat straalt hij ook uit. Moeder hoopt dat zij hier ook naar toe kan. Zij woont nog steeds zelfstandig. Ze mist hem.”