Annie en Hennie groeiden op in een boerderij aan de Letterveldweg in Borne. “We waren met zeven broers en drie zussen”, vertelt Annie. Vader Egberink had een soort van vrachtvervoersbedrijfje. Alles wat op zijn paard met wagen paste, werd door hem vervoerd. Ook hadden ze een aantal koeien en een belangrijk onderdeel van het bedrijf was het melk rijden.
Hennie herinnert zich nog goed dat zijn moeder vier dagen na de geboorte van zijn broer Frits (in april 1940) overleed. Een pijnlijke herinnering. Hennie was met een schopje bij de volkstuintjes aan de overkant bezig. “Ik zag op straat twee vrouwen huilen. Ook mijn oma kwam huilend naar buiten. Toen hoorde ik dat mijn moeder was overleden terwijl ze op het kraambed lag.”
De vader van Hennie en Annie stond vanaf toen alleen voor de zorg van tien kinderen. Een schrijnende situatie. Tien dagen later brak de oorlog uit. “Mijn vader hoorde de Hitlergroet op de radio”, vertelt Hennie. Ik herinner me nog dat ik bang was voor de vliegtuigen die over vlogen. Wij kropen dan in de gang onder de bank vlakbij de muur. Mijn broer zei dat ik niet bang hoefde te zijn, omdat het Engelsen waren en geen Duitsers. Ik kan me ook nog herinneren dat ze staakten bij de fabriek van Spanjaard en razzia’s hielden. Mijn broer werd opgeroepen en werd te werk gesteld in Gelderland.”
Bren carriers
Ook de bevrijding kunnen Hennie en Annie zich nog goed herinneren. “We hoorden de kanonnen schieten bij het kanaal. Later kwamen er twee bren carriers, Engelse tanks, bij ons langs. We liepen met vlaggen achter de tanks aan.”
Na de bevrijding kwamen vijf Canadese soldaten bij het grote gezin Platenkamp wonen. Hennie hield lange tijd contact met de veteranen, momenteel leven er nog twee van hen. “Ik ben vijf keer naar Canada geweest. Ook Annie is samen met haar zoon met broer Hennie mee geweest.” Hennie is nog altijd lid van ‘Keep them Rolling’ en ook zijn dochter en schoonzoon rijden mee.
‘Muzebeld’
Na de oorlog begon Hennie een eigen transportbedrijf. Hij woonde toen aan de Letterveldweg. Later woonde hij in een Twickelboerderij met de naam ‘Muzebeld’ in de kern van Azelo. Als jongen deed hij niets lever dan met zijn vader meerijden op de wagen om overal melkbussen op te halen. “Ik moest naar Den Haag om een vergunning aan te vragen. Ik kon slecht schrijven doordat ik in de oorlog mijn hand heb verwond tijdens het hout zagen. Maar het is me wel gelukt.” Annie werkte lange tijd in de horeca in de kantine bij Philips in Almelo. Later werkte ze bij de tennishal in Borne en bij Carlshaven in Delden.
Hennie was betrokken bij de oprichting van de Heemkundevereniging in Borne en samen met oude schoolgenoten droeg hij er aan bij om oud Borne weer in ere te herstellen. Nog steeds vertelt hij graag verhalen over het verleden en weet hij alles over de verschillende bijnamen vroeger in Borne. Zo werd hij zelf ‘Hennie van de strot’ genoemd, vernoemd naar het strohuis dat nog stamt uit de tijd van zijn grootouders.