“Do you want to go to the needleworkclub?” vraag ik. Er komt een kleine glimlach op het gezicht van Elisabeth als ze zachtjes ‘yes’ zegt en haar stoel naar achteren schuift. Ik geef haar haar rollator aan en Elisabeth loopt met de vrijwilligster mee, de afdeling af naar de handwerkclub in het restaurant.
Elisabeth is opgegroeid in Zuid-Amerika en hoewel ze Nederlands verstaat als we langzaam praten vindt ze het prettiger als we Engels praten. Net als dat de boer uit Albergen het prettiger vindt als we Twents praten, of de meneer die is opgegroeid in Leiden het juist fijn vindt als we keurig netjes ABN praten.
Werken met mensen draait om communicatie, zeker als je werkt met mensen met dementie. Als zij niet begrijpen wat je van hen wilt of verwacht ontstaat er weerstand. Het vermogen tot begrijpen zit hem in de basis al in de taal en als je die niet (helemaal) goed begrijpt beïnvloedt dat je reactie.
Een aantal jaren geleden ging ik op vakantie naar Turkije. Mijn dochter was toen nog een stuk jonger, ze wilde haar knuffel niet afgeven bij de douane. Geen probleem, we mochten zonder controle door. Tot het moment dat we bij de incheckbalie stonden en er ineens drie gewapende beveiligers op me af kwamen. Ze begonnen met, voor mijn gevoel, veel bravoure in het Turks tegen me te praten. Ik verstond er helemaal niets van en kon daardoor ook niet aan hun verwachting voldoen. Omdat ik niet direct mee liep werd ik door twee van hen aan mijn armen meegenomen. Dit riep bij mij nogal weerstand op, want waar namen ze me mee naartoe? En waarom?
Deze situatie liep met een sisser af maar het heeft mijn ogen enorm geopend. Ik neem het nu nog altijd mee in mijn werk. Begrijpen wat er gezegd wordt is het allerbelangrijkste in de omgang met mensen. En of dat nou in het Nederlands, Engels of Twents is maakt helemaal niet uit.
We hebben op de afdeling ook onze eigen taal om met Elisabeth te communiceren, we noemen het gekscherend ‘Twengels’. Hieruit komen zinnen voort als “Do you want normal bread or krentenbread?”, “Do you want sugar in your tea or zoetjes?” en “Do you want some geboilde eerdappels?” . Dat Twengels laat Elisabeth, haar medebewoners en personeel regelmatig flink lachen. Mooier is het nog dat een aantal mede bewoners op hun 80e voor het eerst Engelse woordjes leren spreken met Twentse tongval. En dat Elisabeth op haar beurt vaak moeite doet om Nederlands te spreken.