Mevrouw kreeg 2,5 jaar geleden de diagnose alzheimer en er is niet lang daarna besloten dat zelfstandig wonen niet langer veilig was. Daarom werd mevrouw voor haar eigen veiligheid opgenomen op een gesloten afdeling. Gesloten in de letterlijke zin van het woord; een afdeling met een dichte deur met een slot erop waarvan jij als bewoner de sleutel niet hebt. We staan samen voor de deur, mevrouw Petersen en ik, beiden met een ander doel. Zij wil niets liever dan door de deur naar buiten, ik wil dat ze binnen blijft omdat ze niet zonder begeleiding naar buiten mag. "De deur moet NU open zuster, ik moet gaan en ben al laat!" zegt ze ongeduldig. Ik vraag mevrouw waar ze naartoe moet om deze tijd, het is tenslotte al negen uur ‘s avonds. "Ik moet naar mijn moeder, ze zal vast heel ongerust zijn dat ik nog niet terug ben van school", is het antwoord. Haar antwoord doet me beseffen dat mevrouw op dit moment erg ver terug is in de tijd.
In haar beleving is ze op dit moment een schoolgaand kind waarvan moeder nog leeft terwijl ze in werkelijkheid 81 jaar oud is en haar moeder natuurlijk al lang niet meer onder ons is. Ik besluit mevrouw te vertellen dat ik haar moeder eerder vanavond al telefonisch heb gesproken, dat moeder niet ongerust is en weet dat ze vannacht niet thuis komt. "O ja, wanneer heb je mijn moeder gesproken dan?" Vraagt mevrouw een beetje wantrouwend. "Toen ik haar belde om te vragen of je hier mee mocht eten en of je mocht blijven logeren natuurlijk", is mijn antwoord. Mevrouw kijkt me nog wat wantrouwend aan en zegt daarna blij verrast "mag ik blijven logeren? Bij jou?". "Jazeker, vind je dat nou niet super gezellig?" vraag ik terwijl ik een arm om haar heen sla en haar voorzichtig bij de deur vandaan begeleidt naar de huiskamer. Mevrouw vertelt het enig te vinden om bij me te blijven logeren.
Ik help mevrouw naar de huiskamer en geef haar een kopje thee voordat ik de huiskamer uit loop, om een andere bewoner naar bed te helpen. Ondertussen moet ik een beetje in mezelf lachen als ik me de reactie van mijn man voorstel als ik hem op zou bellen met de vraag of hij even mijn pyjama en toilettas kan komen brengen omdat ik een pyjama party heb op het werk. Een klein half uurtje later loopt mevrouw Petersen over de gang. "Dag zuster, ik ga naar bed". Ik loop met haar mee naar haar kamer en begeleid haar naar bed, stilletjes hopend dat ik niet alsnog mijn man moet bellen. Ik vraag haar ondertussen hoe het met haar moeder gaat. Ze kijkt me aan met een blik alsof ik ze niet allemaal op een rijtje heb en begint te lachen. "Ach meisje mijn moeder is toch al lang dood joh, ik ben zelf al 81!" Als ze in haar bloemetjes nachtjapon in bed ligt dek ik haar toe, strijk met mijn hand over haar wang en terwijl ik haar welterusten wens ben ik blij dat mevrouw weer terug is in het hier en nu.