Neem bijvoorbeeld het werken tijdens de feestdagen. Dagen waarop ik vaak na een hele dag zuster te zijn geweest ook nog de leuke moeder, tante en betrokken (schoon)dochter wil zijn. Terwijl ik het stiekem heerlijk vind om na een drukke dienst in alle rust met een lekker wijntje en de beentjes omhoog op de bank te ploffen.
Mijn dag begon vanmorgen om 05.00 uur en om 06.50 uur was ik op de afdeling. Na de nachtoverdracht starten we met een kort overleg met de zorg en welzijnsmedewerkster van de afdeling in verband met de, door haar voorbereidde, paasbrunch en de hulp die ze daarbij van de verpleging nodig heeft.
Normaal gesproken hebben we op de afdeling de regel dat we geen mensen wakker maken maar dat we wachten met zorg verlenen tot ze zelf wakker worden. Voor deze gezellige brunch maken we een uitzondering. We helpen alle bewoners op tijd uit bed zodat ze gezamenlijk én op hun paasbest aan tafel kunnen. De koffiepauze rond de klok van 10.00 uur besluiten mijn collega’s en ik over te slaan zodat de brunch voorbereid kan worden. Eigenlijk moet ik plassen maar ik loop nog even door.
Om 11.00 uur zitten we met alle bewoners aan de feestelijk gedekte lange tafels, inclusief de in de vorm van een paashaas gevouwen servetjes. Broodmanden met vers gebakken croissants, broodhaantjes en kleine brunch broodjes. Etagères gevuld met quiches, suikerbrood en krentenbrood. Glazen kannen met chocolademelk, melk, karnemelk en jus d’orange, koffie en thee. Een brunch bij Van der Valk is er niets bij. De bewoners laten zich al het lekkers goed smaken.
De geur van vers gebakken broodjes en gebakken eieren maakt hongerig. Af en toe komen er familieleden de afdeling op, zichtbaar verrast door de fijne aanblik van hun naaste die geniet van de gezelligheid en al het lekkers dat op tafel staat. Een aantal besluiten spontaan te helpen met het snijden en smeren van de broodjes of het pellen van een ei. Wim doet een potje ‘Eitje-Tik’ met zijn zoon en er wordt hartelijk gelachen als ze beiden hun eitje niet zo 1, 2, 3 kapot krijgen.
We besluiten met de collega’s de lunchpauze ook over te slaan omdat de bewoners en aanwezige familieleden zo enorm genieten van de brunch en het gezellige samenzijn. Van die aanblik genieten mijn collega’s en ik ook en het maakt pauze houden onbelangrijk. Als de tafels zijn afgeruimd, de middagmedicatie is gegeven en de bewoners allemaal met middagrust zijn is het 13.00 uur en laat mijn blaas weten dat ik nu toch écht moet gaan plassen. Als ik richting het toilet loop kijk ik nog even snel achter de deur bij Rita.
Rita kon, in verband met slechte prikkelverwerking, niet bij de paasbrunch zijn en ik voel me een beetje schuldig dat ik haar nog maar weinig aandacht heb kunnen geven vandaag. Ze heeft er zelf weinig van gemerkt want ze heeft de hele ochtend geslapen, maar nu is ze klaarwakker dus ik besluit het signaal van mijn blaas nog even te negeren en een half uurtje 1 op 1 tijd te nemen met Rita. Daarna moet ik een sprintje trekken om op tijd bij de wc te komen. De rest van de middag ben ik druk met administratieve dingen, eerste hulp verlenen bij een valpartij, medicatie delen en 20 minuten later dan dat mijn dienst er eigenlijk op zit loop ik richting mijn auto.
Rijdend op de A35 richting Hengelo zie ik een bericht van mijn collega die de late dienst heeft en mij net heeft afgelost binnenkomen op WhatsApp. Als ik bij mijn schoonouders uit de auto stap besluit ik mijn collega nog even snel te bellen om het een en ander af te stemmen. Terwijl ik al bellend richting de tuin van mijn schoonouders loop hoor ik het vrolijke gelach en gegil van mijn dochter en mijn 5 nichtjes al. Er ligt een lekker stukje entrecote van de BBQ op mijn bord en nadat ik me even snel heb opgefrist en omgekleed schuif ik aan bij de rest van de familie aan tafel.
De rest van dag staat in het teken van ‘paardje hobbelen’ met op elke knie een peuter, snotneuzen afvegen, een spelletje spelen met 3 kleuters en ondertussen probeer ik mijn tiener ook aandacht te geven terwijl ik gesprekken voer met de rest van de familie. Op de terugweg in de auto bel ik nog even snel met mijn eigen moeder om de plannen voor de volgende dag door te spreken, dan is het paasfeest met de andere kant van de familie.
Eenmaal thuis spring ik onder de douche en dwalen mijn gedachten even weer af naar de afdeling. Ik ben zo moe en in gedachten, dat ik niet eens door heb dat ik mijn huid na het afdrogen al had ingesmeerd met bodylotion en dit nu voor de tweede keer doe. Als ik daarachter kom moet ik om mezelf lachen.. ‘ik mag wel alvast een kamer reserveren op de afdeling’ grap ik in mezelf.
Het is bijna 22.00 uur als ik eindelijk met het glaasje wijn en de beentjes omhoog op de bank plof, ik ben kapot... Het wijntje zakt me direct in de benen en om 22.30 uur stap ik mijn bed in. Ergens heel ver weg hoor ik mijn man nog tegen me praten, maar ik heb moeite mijn ogen open te houden en val als een blok in slaap zodat ik de volgende ochtend om 05.00 uur weer fris en fruitig ben voor weer zo’n gezellig drukke (werk)dag met mijn ‘TMZ familie’.
Ik schreef deze blog naar aanleiding van de vraag of het werken in de zorg nou echt altijd leuk is. Ik zal er niet over liegen; het is hard werken in de zorg en er gebeuren soms dingen die niet leuk of zelfs heel verdrietig zijn. Het combineren van mijn onregelmatige werk, het moederschap en het willen onderhouden van sociale contacten maakt het soms lastig om alle ballen hoog te houden. Maar de glimlach op het gezicht van ‘mijn’ bewoners, het vertrouwen dat ik krijg van familieleden van bewoners en de warme omgang met mijn collega’s maakt dat echt meer dan goed.
Mijn motto is dan ook niet voor niets; ‘zorgen voor’ is geen werken, het is een passie.